Als je kind een IQ boven de 130 heeft en ook een diagnose Asperger of een andere vorm van autisme heeft, zeggen sommigen dat die persoon dan niet echt hoogbegaafd is, omdat het autisme dat uitsluit. Anderen zeggen dat het autisme dan een misdiagnose is, dat de problemen met de hoogbegaafdheid (tijdelijk) autistisch gedrag hebben veroorzaakt. Beide kunnen voorkomen, en de waarheid kan ook in het midden liggen: je kunt ook hoogbegaafd zijn in combinatie met een psychische beperking, waardoor bepaalde IQ-onderdelen lager kunnen uitkomen. Zie in dit verband ook het betoog over "dubbel bijzonder" (twice exceptional) in een filmpje van Tijl Koenderink, of de blog Autisme een zeldzaamheid bij hoogbegaafdheid.
Sommige definities gaan ervan uit dat iemand pas hoogbegaafd is als het IQ groter is dan 130 en de scores op onderdelen (verbaal, performaal) dicht bij elkaar zitten (en soms moeten er ook nog andere kenmerken gelden op het gebied van creativiteit, associatief denken en dergelijke). Kinderen met autisme hebben vaak een hoog verbaal IQ maar een lager performaal IQ, of andersom. Als er meer dan 15 punten verschil zit tussen de twee dan spreekt men van een disharmonisch profiel of een V/P-kloof. Dan is het totaal IQ (het gemiddelde van verbaal en performaal) een minder betrouwbaar getal. Sommige wetenschappers geven echter aan dat ongeveer de helft van de mensen met een IQ boven 140 zo'n V/P-kloof of P/V-kloof heeft.
Ook komt het voor dat het bij een kind met autisme moeilijk is om het IQ goed te meten, zodat er een lager IQ uitkomt dan je gezien de vaardigheden van het kind zou verwachten. Als je rekening houdt met de ontwikkelingsachterstand die mensen met autisme op sommige gebieden kunnen hebben, en de overprikkeling waar ze veel last van kunnen hebben, kun je bij sommige kinderen wel degelijk zien dat er ook sprake is van hoogbegaafdheidskenmerken.
Wij denken dat hoogbegaafdheid net zo vaak voorkomt bij kinderen met autisme als bij kinderen zonder autisme. Het verschil zit hem in het autisme, dat tot beperkingen op allerlei vlakken leidt (het is een pervasieve, dus allesdoordringende ontwikkelingsstoornis, of liever gezegd een ontwikkelingsvoorsprong en ontwikkelingsachterstand in één). Dit is er de oorzaak van dat het performaal of het verbaal IQ lager uit kunnen pakken. Als je een streep rode verf en een streep gele verf deels over elkaar heen laat gaan, wordt het op de kruising oranje. Het één beïnvloedt het ander! Dat betekent niet dat de rode verf daarom geen rode verf is of dat de gele verf daarom geen gele verf is.
Hoogbegaafdheid plus Autisme Spectrum Stoornissen: een verwarrende combinatieAgnes Burger-Veltmeijer schreef in 2006 in het Tijdschrift voor Orthopedagogiek een artikel Hoogbegaafdheid plus AutismeSpectrumStoornissen (HB+ASS): een verwarrende combinatie (1) en ook een deel 2. In het eerste artikel legt ze uit dat correcte duale diagnostiek van HB+ASS bemoeilijkt wordt doordat ASS-symptomen en HB-kenmerken overeenkomsten vertonen, en elkaar op complexe wijze kunnen maskeren. Het probleem van misdiagnoses wordt versterkt doordat diagnostici over het algemeen eenzijdig deskundig zijn. Ze wijten de problemen van kinderen uit deze groep ofwel aan de hoge intelligentie, ofwel aan ASS.
In het tweede deel betoogt ze dat de kernproblematiek van ASS bestaat uit stoornissen binnen een sociale dimensie, waarvan empathie en adequate afstemming kerncriteria zijn. Hiervoor gebruikt ze de benaming ‘sociale intelligentie’. Ze legt uit dat cognitieve en sociale intelligentie als onafhankelijke dimensies moeten worden gezien; niet alleen in psychologische zin, maar er liggen zeer waarschijnlijk ook verschillende biologische systemen aan ten grondslag.
Dus laten we het gewoon een combinatie van hoogbegaafdheid en autisme noemen, ook al is er een disharmonisch profiel. En als je kind die combinatie heeft, dan wil je natuurlijk wel een school die goed met zijn autisme om kan gaan, maar hem ook cognitief voldoende uitdaagt! Dat blijkt in Utrecht een probleem te zijn, vandaar deze stichting. Als je moet kiezen tussen een school die goed met zijn autisme om kan gaan, of een school die hem cognitief voldoende uitdaagt, dan gaat over het algemeen de voorkeur uit naar de school die goed met autisme om kan gaan. Het autisme is meer bepalend voor het welbevinden van het kind dan de hoogbegaafdheid; een veilig leerklimaat voor autisme is belangrijker dan een passend cognitief niveau, maar eigenlijk hebben deze kinderen beide nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen.
Er is natuurlijk een duidelijk verschil tussen hoogbegaafden zonder autisme en hoogbegaafden met autisme, net zoals er een duidelijk verschil is tussen normaal begaafde kinderen zonder autisme en normaal begaafde kinderen met autisme, dat spreekt voor zich.
Als een jongere met autisme havo/vwo examen kan doen, was hij/zij dan eigenlijk hoogbegaafd en geen autist?Nee! Hieronder leggen wij uit waarom deze visie van Francisca Scholte niet klopt.
Francisca Scholte werkte 24 jaar in het speciaal onderwijs en betoogt in haar artikel Autisme als hype dat veel hoogbegaafde kinderen onterecht een diagnose in het autistisch spectrum krijgen, omdat de uiterlijke kenmerken van hoogbegaafdheid veel lijken op die van autisme en omdat een diagnose aantrekkelijk is om hulp te kunnen krijgen. Ze zegt dat dit zelfs schadelijk kan zijn voor de kinderen, omdat ze te horen krijgen dat ze altijd autisme zullen houden. Volgens haar kan een kind met autisme geen havo- of vwo-diploma halen, omdat iemand die moeite heeft met figuurlijk taalgebruik en symboliek geen eindexamen Nederlands of andere talen op havo/vwo niveau kan doen, en omdat iemand die
gefragmenteerd denkt, geen hoofdlijnen kan benoemen en samenvattingen maken, en omdat iemand die zich niet kan verplaatsen in anderen, zich niet kan verplaatsen in andere culturen en tijden. In 2013 schreef Francisca een artikel met hetzelfde thema in het Tijdschrift voor Orthopedagogiek. Renata Hamsikova schreef een analyse van het artikel 'Ontmanteling van de diagnostische categorie Autisme' op haar website Ieku.nl.
Dus ons antwoord op bovenstaande vraag [Als een jongere met autisme havo/vwo examen kan doen, was hij/zij dan eigenlijk hoogbegaafd en geen autist?] is: Nee, niet per definitie.
Belangrijker dan een zuivere diagnose is of een jongere evenwichtig opgroeit, leert te leren, zich lekker in zijn vel voelt en niet voortdurend wordt gefrustreerd door te hoge eisen (op sociaal-emotioneel gebied of op het gebied van prikkelverwerking). Onderwijs voor deze kinderen dient allereerst ervoor te zorgen dat een kind zich veilig en gewaardeerd voelt en daarnaast gemotiveerd om iets nieuws te leren. Om dit te realiseren kan het juist heel goed zijn om te begrijpen dat een jongere zowel hoogbegaafdheid als autisme heeft. Focus op alleen het autisme geeft het risico op gedragscorrectie (in plaats van een volwassen uitleg over gedrag en zorgen voor minder prikkels) en risico op onderpresteren, wat vaak leidt tot depressieve gevoelens, en focus op alleen de hoogbegaafdheid leidt tot verwachtingen op het sociaal-emotionele vlak die een groot risico geven op gevoelens van onveiligheid, falen en angst. Maatwerk is dus geboden! Zie onze Tips bij autisme en Asperger op de middelbare school en Maatwerkmogelijkheden op de middelbare school.
Het risico dat een jongere onterecht het idee krijgt dat hij/zij bepaalde dingen nu eenmaal niet zou kunnen vanwege autisme, kan vermeden worden door autisme te zien als een ontwikkelingsachterstand in plaats van een ontwikkelingsstoornis.
Welke kenmerken zie je bij "twice-exceptional learners"?Marink van Kessel is orthopedagoog bij SocratOss, een stichting die helpt bij onderwijs aan hoogbegaafde kinderen. Haar afstudeerscriptie was een theoretisch onderzoek naar de combinatie Hoogbegaafdheid en Autisme (Ecce Homo, Radboud Universiteit Nijmegen, 2009). Enkele quotes uit dat onderzoek [met onze toelichting tussen vierkante haken]:
Opmerking van Stichting AutiPassend Onderwijs Utrecht over bovenstaande citaten van Marink van Kessel: In haar boek "Autisme ontrafelen" schrijft Martine Delfos dat het geen traagheid van de informatieverwerking is, maar meer tijd nodig hebben vanwege de precisie, via het geven van aandacht aan details. “Wanneer iemand die precies is, geconfronteerd wordt met een contradictie van de feiten, kan hij niet gemakkelijk verder gaan, maar blijft hij stilstaan op dezelfde plek in zijn geest.” Mensen met autisme hebben volgens haar een dieper en meer doordacht inzicht, dat soms langzamer tot stand komt dan bij mensen zonder autisme.
Agnes Burger-Veltmeijer et al. melden in hun wetenschappelijk onderzoeksrapport Passend onderwijs voor dubbel bijzonder (hoog)begaafde leerlingen: Fabels en feiten over (het voorkomen van) frustratie van talent (2018) onder andere: "Maskering en camouflage lijkt een belangrijke risicofactor te zijn, waardoor leerlingen niet goed gediagnosticeerd worden en hun onderwijsbehoeften niet goed in kaart gebracht kunnen worden. Dit hangt ook samen met eenzijdigheid in diagnostische procedures en eenzijdige expertise van professionals, waardoor er geen evenwichtige benadering is van de sterktes en de zwaktes bij deze leerlingen en het in kaart brengen van hun onderwijsbehoeften."
Het volgende schema illustreert dat kinderen met een hoog IQ evenveel problemen kunnen hebben als kinderen met een laag IQ:
|